Uiteindelijk ging je terug naar de kleedkamer.
“Dat wilde ik zelf ook graag. Kon ik eindelijk wat droogs aandoen. Ik was bezig een broek te pakken, toen ik een schreeuw van blijdschap uit een andere ruimte hoorde. Ik wist niet wie het was. Maar wel dat het slecht nieuws was. Die schreeuw was niet van mijn coach, Abdul Fkiri. Vlak daarna kwamen de Britse coaches lachend naar buiten uit de jurykamer. Daarachter liep Abdul met een somber gezicht.”
Wat zei hij tegen je?
“Hij hoefde mij niets te vertellen. Ik wist het al. Niemand heeft het toen uitgesproken. Ik wilde het mijzelf niet aandoen om nogmaals naar de ceremonie te gaan, voor de tweede plek. Ik ben echt nooit moeilijk met formele dingen. Maar dit wilde ik echt niet. Nu koos ik voor mijzelf. Een beetje rebels. Toen ik het eenmaal had uitgesproken, was ik ook heel stellig. Ik ga daar niet huilend naast staan. Ik wilde weg. Tas over de schouder. Deur achter mij dicht. De venue uit, de straat op.”
Daar loop je dan op zo’n moment. In Oelan-Oede, in Siberië. Of all places.
“Ik kende de weg natuurlijk niet. Had geen idee waar ik naar toe wilde. Maar dat boeide me eigenlijk ook niet. Het was donker en het was ijskoud. Ondertussen was ik met vrienden in Nederland aan het appen. Toen ik mijn vingers niet meer kon bewegen, ben ik maar bij een barretje naar binnengegaan. Die was daar gelukkig, tussen alle Russische flats. Mijn vader en de rest van ons team zijn later ook daarheen gekomen. De volgende ochtend vlogen we vrij vroeg terug. Gelukkig.”
Hoe ga je als team op zo’n moment met elkaar om?
“Het is natuurlijk heel fijn als je dan op mensen terug kunt vallen. Je verhaal kwijt kan en jezelf kunt zijn. Natuurlijk bij mijn trainer en partner Abdul, mijn eigen rots in de branding. Maar bijvoorbeeld ook bij onze fysio Pepijn van Ingen bij wie we elke ochtend eitjes bakten op z’n kamer, omdat het ontbijt in het hotel niet denderend was. En niet te vergeten mijn maatje Jemyma (Betrian, red.), die iets eerder klaar was op het WK.”
Hoe kunnen jullie als bokssters elkaar helpen tijdens een toernooi?
“Je leeft met elkaar mee. We waren de enige Nederlandse bokssters daar. Dan ga je elkaar helpen. Ondersteunen. Moet jij boksen, ben ik vrij en heb jij zin in een banaan? Dan haal ik die voor je bij de supermarkt. Jemyma is een mooi mens. Altijd vrolijk en positief. In die nacht na de finale zijn we wel zes keer naar elkaars hotelkamer gelopen. We konden allebei niet slapen. Dan zoek je elkaar op. Een dag later zijn we samen naar het Rode Plein gegaan in Moskou. We moesten daar lang wachten op een aansluitende vlucht. Samen maak je er het beste van. Ik ben dankbaar dat Jemyma er in Rusland zo voor mij was. Dat is bijzonder.”
Wat kwam er in Nederland op je af?
“Het was duidelijk dat het heel erg leefde. Vlak na de finale belden er allerlei omroepen en shows. Terug in Nederland heb ik op tv bij Beau van Erven Dorens mijn verhaal gedaan. Het voelde oké om daar meteen mee naar buiten te komen. Het was ook een prettig interview. Ik was doodop toen ik thuiskwam. Natuurlijk door alle emoties en ook nog door het tijdsverschil. Maar hoe moe ik was, ik kon amper slapen. Werd ik na anderhalf uur weer wakker. Slopend.”
Na een paar dagen vertrok je naar Vietnam.
“Ik had al een vakantie staan. Maar die kon ik vervroegen, daar had ik behoefte aan. Ik ging met mijn moeder. Een heel end weg van alles wat met boksen te maken had. Weer blij worden. We hebben rondgereisd, hadden alleen een heen- en terugvlucht geboekt. In een razend tempo, haha. We hebben vrij weinig gesproken over de finale. Het pijnlijkste laagje was er toen al vanaf. Wat was er ook nog over te zeggen? Op een gegeven moment kwamen we backpackers tegen, wildvreemden. Mijn moeder vertelde dat ik boksster ben. Ze vroegen hoe dat voor haar is. Nou normaal is dat prima, maar wat we nou hebben meegemaakt…Haha, kon ik het hele verhaal uitleggen.”